zondag 24 november 2013

Dag Moedertje……

Dat dacht ik vaak als ik het laatste jaar afscheid nam als ik bij je op bezoek was geweest. Want je was van moeder een moedertje geworden. Klein, teer, vaak voorover gebogen in je rolstoel aan tafel met je puzzelboekje voor je en de TV voluit omdat je gehoor je in de steek had gelaten. Heel anders als de forse vrouw die je vroeger was in mijn herinneringen. Aanwezig toen, letterlijk en figuurlijk. De tand des tijd had ook jou te pakken gekregen.

In de laatste tien jaar heb je heel wat meegemaakt. Na de dood van Pa voelde je voor het eerst de eenzaamheid van het alleen zijn. Iets waar je slecht tegen kon, want je bent altijd een mensenmens geweest. Je wilde altijd iemand om je heen. En dan kom je in de achtbaan aan het einde van je leven. Een leven die gezinnen zich tegenwoordig niet meer kunnen voorstellen. Zes kinderen in huis, de zorg voor je moeder en altijd schrapen. Het waren niet de gemakkelijkste jaren, maar je hebt er het beste van gemaakt. Natuurlijk kijken wij er allemaal verschillend tegenaan ieder vanuit zijn eigen perceptie, de een wat genuanceerder dan de ander. Maar je hebt je er steeds doorheen geslagen en wij de kinderen zijn alle zes goed terechtgekomen.

Dat je steeds afhankelijker werd van anderen, was ook niet altijd gemakkelijk voor je. Zelfstandig als je was in je eigen keuzes, zo werden het meer en meer keuzes die voor je werden gemaakt. Toch waren daar ook momenten van vreugde en bijzondere gebeurtenissen. Zoals die keer zo’n drie jaar geleden dat de lift in De Backerhof kapot was en jij me in paniek vanuit de kantine belde dat je niet wist hoe je in je woning op de tweede verdieping moest komen. Ik heb je toen twee etages de trap opgedragen, iets wat je doodeng vond, maar waarbij je toch vertrouwde op mij dat ik je niet zou laten vallen. En dat heb ik ook letterlijk en figuurlijk niet gedaan de laatste jaren. Ook al was het niet altijd makkelijk. Trots en groos was je op het krantenartikel in Het hele Westland van afgelopen september. Waar je met een grote foto zelf je verhaal mocht doen en waarna je door velen daarover bent aangesproken. Je kon er zichtbaar van genieten.

Maar vanaf mei van dit jaar zag ik het voor het eerst. Je was in de laatste fase van je leven aangekomen. Met een bijna dodelijke suikerspiegel in je bloed werd je voor de eerste keer met spoed naar het ziekenhuis gereden. Daarna volgde nog vele bezoeken aan de wondpolie en ging je de laatste maanden ziekenhuis in en ziekenhuis uit. Zeker in die laatste maanden heb je alles gelaten over je heen laten komen. Alle onderzoeken, de pijn van het dagelijks bloedprikken, de laatste drie weken waarin je het gezelschap van de medebewoners van de Terwebloem moest missen. Je had twee weken geleden nog weer een operatie doorstaan. Maar als mensenmens was de laatste week eenzaam. Twee dagen in quarantaine en bijna geen bezoek. Maar toch geen onvertogen woord. We hadden ons deze week heel anders voorgesteld. Afgelopen zondagmiddag zagen we dat je wel heel moe was maar je was ook opgewekt en de vooruitzichten waren goed. Je zou weer naar huis mogen volgens de medici. Maar het lot besliste anders, je lichaam was klaar. Zondagavond jl. om tien uur ging het mis.
Je gaf het zelf al aan tegen de zuster die je nog gerust wilde stellen in de laatste minuten van je leven.
“ Ik ga dood” zei je tegen de zuster en toen ben je zomaar ingeslapen, stil en discreet, alsof je niemand wilde storen.

Dag moedertje. Doe pa de groeten van ons en rust samen zacht.

(uitgesproken bij de uitvaartdienst van Gerda Witkamp-Slieker)